De grondpercelen waarop tegenwoordig wordt gebouwd zijn veelal kleiner dan voorheen. Vaak moet er een beslissing genomen worden: of een zwembad, of een vijver. Pa zou graag een koivijver laten aanleggen maar ma en de kinderen zouden liever zwemmen in eigen tuin.
Zwemvijver en vijverzwembad zijn een tussenoplossing waarover de leden van het gezin gemakkelijk tot een consensus komen.
Wordt het een vijver of een zwemvijver?
Als sommige gezinsleden bang zijn van het kleinste waterdiertje of vies van een springende kikker, dan is een zwemvijver niet de juiste keuze, een biologisch zwembad ook niet. Ook in een biologisch zwembad komen allerlei levende wezens terecht die er zich kunnen in ontwikkelen en voortplanten. Het zwemgedeelte blijft een stukje van de levende natuur en een bordje ophangen met “verboden voor amfibieën” heeft geen enkele zin. In een klassiek zwembad vallen ook diertjes maar ze kunnen er door het gehalte aan chloorderivaten niet in overleven en worden verwijderd door schepnet en skimmers.
Bij zwemvijvers heeft men als de bader te maken met de aanwezigheid van allerlei levende wezens, van libellenlarven en slakken over kikkervisjes tot watersalamanders. Er zitten ook micro-organismen in maar die zijn onschuldig voor de baders (het is wel badwater, geen drinkwater).
De situatie is te vergelijken met zwemmen in de zee of in een meer, die zitten ook vol levende wezens. Al de gezinsleden moeten voor zichzelf uitmaken of een zwemvijver iets voor hen is.
Neemt een zwemvijver veel ruimte in beslag?
Een zwemvijver kan al vanaf 20 m2, maar eigenlijk gaat het dan eerder om een ploeterbad (zonder hierover denigrerend te doen want lekker luieren in zo’n buitenbad kan erg aangenaam zijn). Wanneer men wat meer ruimte ter beschikking heeft, ongeveer 40 m2, dan zijn er beduidend meer mogelijkheden. Het is logisch dat de meeste vijverzwembaden langgerekt van vorm zijn: rechthoek, boon, maansikkel,… Toch moet men er voor oppassen niet te smal te gaan. Minder dan 3,5 meter breed is eerder af te raden. Een zwemmer heeft wat ruimte nodig.
Een lengte van 10 m op een breedte van 4 m laat al toe wat “baantjes te trekken”. Vanaf een oppervlak van 100 m2 kan men er echt royaal in zwemmen. Er moet ook nog een vegetatiegordel en/of moeraszone bij. In de praktijk nemen de meeste van deze vijvers 70 tot 150 m2 ruimte in beslag. Hoe groter de zwemvijver, hoe stabieler het biologische evenwicht.
Zwemvijvers en biologische zwembaden kunnen mooi geïntegreerd worden in het totaalconcept van de tuin. Er moet wel rekening gehouden worden met bouwaanvragen en bouwvoorschriften. Daarom wint u best vooraf inlichtingen in bij de bevoegde dienst. Zo vermijdt u ellende achteraf. De bepalingen kunnen in de verschillende gemeenten verschillen.
Wat betreft vorm en afwerking zijn er veel mogelijkheden. Men kan kiezen voor architecturale vormen of voor informele, onregelmatige vormen, die zich integreren in de rest van de tuin. Ingewikkelde vormen kunnen maar maken het geheel duurder en technisch ingewikkelder. Klein en te onregelmatig is meestal minder aangeraden. Hoe kleiner de vijver, des te regelmatiger zouden de oeverlijnen moeten zijn (maar ook dan blijft speelsheid mogelijk). Grotere zwemparadijzen kunnen mooi in de omgeving vervloeien. De grootte en de afwerking hebben een heel grote invloed op de kostprijs.
Het kiezen van de meest geschikte plaats voor de zwemvijver gebeurt uiteraard in samenspraak met de aannemer. Er moet goed nagedacht worden en het zal zeker wat puzzelen worden. Gelukkig is een zwemvijver in de meeste privé tuinen gemakkelijk te integreren. Het is in ieder geval verstandig de zwemvijver daar ergens situeren waar men hem gemakkelijk kan bewonderen. Een zwemvijver is er niet alleen om in te zwemmen maar meer nog om naar te kijken. Veranderingen in weer en licht, weerspiegelingen van bomen, wolken en waterplanten… steeds anders en nieuw is elke waterpartij, elke dag, elk uur, elke minuut.