Wat betreft uitzicht lijkt deze vis wat op een Labeo (een aquariumvis). Hij heeft een langwerpig lichaam en een afgeplatte buik omdat hij vooral op de bodem verblijft. Dwars over het lichaam lopen vier brede donkere banden waarvan de randen vaag zijn. De geelachtig vinnen zijn zwaar getekend met bruin of zwart. Zo nu en dan wordt hij te koop aangeboden in gespecialiseerde vijverzaken.
Een lichaam met dwarsbanden
Sarcocheilichthys sinensis is vuilgeel van kleur met vijf verticale bruine dwarsbanden. Een van deze banden is fijn en gaat door het oog. Ook de vinnen zijn vuilgeel en hebben bruine vlekken.
Het zijn gezellige dieren die graag in groep leven. Het mannetje ontwikkelt een witte paaiuitslag op de kop in de paartijd. De vrouwtjes hebben lange legbuizen. Deze vis legt in de natuur driemaal per jaar eieren, in de periode tussen eind mei en juli. Na vier dagen kippen deze en de larven meten 7,5 mm. Deze vissen lijden vanaf hun geboorte een pelagisch leven. Dit is een duur woord om aan te geven dat ze “zwevend” leven. Echt zwemmen doen ze niet maar ze bewegen zich eerder springend voort. Een groot deel van de tijd vertoeven ze op de bodem, rustend op hun grote borstvinnen. Ze zoeken de bodem af naar ongewervelden, vooral larven van insecten en kleine kreeftachtigen. Deze vissen begeven zich in de natuur in de zomer stroomopwaarts en zoeken er keienbodems op. In de winter dalen ze af en houden zich voornamelijk op in stromen.
In aquarium en vijver
Het water dient helder en zuiver te zijn met een neutrale pH van 7 en een GH van ongeveer 20. Een aquarium met een bodem van rijnzand en een aantal stenen om er zich tussen te verstoppen is aangewezen. Het aquarium van minstens 100 cm lengte is beplant maar heeft ook voldoende open zwemruimte. De bodem kan uit zand bestaan of uit kiezel. Een paar grotere stenen dienen als schuilplaats. Een degelijk filtersysteem is een noodzaak omdat deze vis voortdurend de aquariumbodem omwoelt op zoek naar voedsel. Hij kan gemakkelijk samen gehouden worden met onze inheemse vissen. De vis kent zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied in China, het noordoosten van Korea en het zuiden van de voormalige USSR. Hij leeft daar in stromende wateren. In deze streken varieert de temperatuur van het water 16 tot 22°C naargelang het seizoen. Bij ons koelt het water in de vijver in de winter dieper af. Men zou dus kunnen stellen dat deze vis best in de herfst best uit de buitenvijver gevangen wordt om binnen te overwinteren. Toch zijn er verschillende meldingen dat hij in onze streken ook buiten de winter kan overleven. Hij blijkt dus wel degelijk wintervast te zijn. Het is aangeraden enkele exemplaren te kopen omdat deze vis graag in de buurt van soortgenoten vertoeft. In de vrije natuur in Azië bereikt deze bodembewoner tot 28 cm lengte. Hij wordt er tot 9 jaar oud. In aquarium en tuinvijver blijft hij kleiner en wordt hij ongeveer 15 cm lang. Het is een mooie en grappige vis die zeker meer aandacht verdient dan dat tot nu toe het geval is. Hij wordt als volledig ongevaarlijk beschouwd, ook wanneer hij eventueel in de natuur zou terechtkomen. Er zijn nergens ter wereld problemen gemeld met deze vrij klein blijvende vis met schitterende dwarsbanden.