Het koolstofdioxide (CO2) -ook koolzuur genoemd- komt in ons vijverwater voor in vrij koolstofdioxide afkomstig van de werking van nitrificiërende bacteriën en ander dierlijk leven of is gebonden aan de calcium- en magnesiumzouten (=totale hardheid, GH) die ons dan de carbonaathardheid (KH) geeft. De hoeveelheid vrij koolstofdioxide in het water bepaalt de zuurtegraad (pH) van het water. Hoe meer vrij koolstofdioxide, hoe lager de zuurtegraad; hoe minder, hoe hoger de zuurtegraad.
De vrije koolstofdioxide in het water is absuluut noodzakelijk voor de werking van de vijverplanten. De vijverplanten nemen in hun fotosyntheseproces koolstofdioxide op en geven zuurstof af. Tijdens de nacht is dit net omgekeerd. Voor een goede plantenwerking is toch een koolstofdioxidegehalte van minstens 5 mg per liter water vereist. Lagere waarden staan een optimale plantengroei in de weg en de zuurtegraad zal stijgen.
De gebonden koolstofdioxide (de carbonaathardheid: KH) zal worden aangewend wanneer er te weinig vrij koolstofdioxide in het water aanwezig is. Zo wordt de zuurtegraad bijgestuurd.
Een juiste balans tussen koolstofdioxide en zuurstof is veeleer zeldzaam. Vaak zullen vijvers dan ook geconfronteerd worden met een te laag koolstofdioxidegehalte (< 5 mg per liter water). Kenmerkend zijn dan: de slechte plantengroei, een hogere zuurtegraad en een verlaagde carbonaathardheid (KH). Een tekort aan koolstofdioxide kan ontstaan door een teveel aan planten ten opzichte van het dierlijk leven. Een draadalgexplosie of een te sterke zuurstofplantengroei gaat altijd gepaard met een te laag koolstofdioxidegehalte. Ook vijvers die continu belucht worden kan te kampen hebben met een gebrek aan koolstofdioxide. Omdat hierdoor zuurstof in het water komt, wordt de koolstofdioxide uitgedreven. We kunnen wel het koolstofdioxidegehalte in het water optillen. Breng eerst eventueel de totale hardheid (GH) naar een goede waarde, stop de beluchting en voeg dan koolstofdioxide toe met CO2 poeder of CO2 tabletten.
Ook te hoge koolstofdioxide waarden kunnen voorkomen. We spreken dan van meer dan 20 mg CO2 per liter water en dit is schadelijk voor de vissen. Meer zuurstof (02) in het water brengen door beluchten, biedt de oplossing. Vooral na het groeiseizoen, voor het ingaan van de winter, moeten we opletten voor een te hoog koolstofdioxidegehalte. Is het gehalte aan koolstofdioxide dan te hoog, dan is dit te wijten aan een te lage totale hardheid (GH) . De totale hardheid (GH) moet zeker gecontruleerd worden. Ligt deze waarde te laag, dan kan er zich geen carbonaat (KH) vormen, de zuurtegraad gaat sterk dalen en ook de carbonaathardheid (KH) en ons vijvermilieu komen in een gevaarlijke zure positie terecht.
De werking van de bacteriën is belangrijk voor een goede koolstofdioxideproductie.
Het koolstofdioxidegehalte van het water kunnen we meten door Tetratest CO2 te gebruiken of, nog beter, aan de hand van de onderstaande tabel en een gekende carbonaathardheid (KH) en zuurtegraad (pH).
KH Waarde | pH Waarde | ||||||||||||
6 | 6,2 | 6,4 | 6,6 | 6,8 | 6,9 | 7 | 7,2 | 7,4 | 7,6 | 7,8 | 8 | 9 | |
1 | 40 | 25 | 15 | 10 | 6 | 5 | 4 | 2 | 1,5 | 1 | 0,5 | 0 | 0 |
2 | 80 | 50 | 30 | 20 | 13 | 10 | 8 | 5 | 3 | 2 | 1 | 0,5 | 0 |
3 | 120 | 75 | 50 | 30 | 20 | 15 | 12 | 8 | 5 | 3 | 2 | 1 | 0 |
4 | 160 | 100 | 60 | 40 | 25 | 20 | 15 | 6 | 4 | 2,5 | 2 | 1,5 | |
5 | 200 | 125 | 80 | 50 | 32 | 25 | 20 | 12 | 8 | 5 | 3 | 2,5 | 1 |
7 | 280 | 175 | 110 | 70 | 45 | 35 | 28 | 18 | 11 | 7 | 4 | 3 | 1,5 |
10 | 400 | 250 | 160 | 100 | 65 | 50 | 40 | 25 | 16 | 10 | 6 | 4 | 2 |
12 | 480 | 300 | 190 | 120 | 75 | 60 | 50 | 30 | 19 | 12 | 8 | 5 | 3 |