Snoekkruid staat wellicht bovenaan op de lijst van de meest gewaardeerde oeverplanten. Hij dankt dit aan zijn schuine habitus, aan zijn gezondgroene glanzende bladeren en aan zijn hemelsblauwe bloemen die lang, heel lang pronken in volle zomer.
Alles is uiteraard relatief. In de rijstvelden van Zuid-Amerika is snoekkruid een lastig onkruid, dat moeilijk te bestrijden is. Voor ons is het een prachtige vijverplant die elke waterpartij een exotisch cachet geeft.
Snoekkruid behoort tot de familie PONTEDERIACEAE. Dit is een kleine familie, behorende tot de klasse van de eenzaadlobbigen, die van nature in alle werelddelen, behalve Europa, voorkomt. Naast de geslachten Pontederia en Eichhornia behoren nog een zevental weinig bekende andere geslachten tot deze familie.
Pontederia cordata groeit in het wild in grote delen van de oostelijke Verenigde Staten en Canada. De variëteiten P. cordata var. cordata en P. cordata var. lancifulia komen beiden voor tot in Nova Scotia. De laatste variëteit is overal in de minderheid. In de eindeloze meren van de Everglades in Californië gedijen de snoekkruiden opperbest. Pontederia cordata var. cordata komt ook voor in Midden en Zuid-Amerika. Planten uit deze streken ingevoerd waren minder winterhard dan deze uit noordelijkere gebieden. Planten uit het uiterste noorden van het verspreidingsgebied bleken daarentegen vulkomen winterhard te zijn in onze streken, wat te verwachten was.
Een exotisch uiterlijk
Snoekkruid valt door zijn wat exotisch uiterlijk en schuine habitus echt op in de vijver.Het kruipende rhizoom drijft gesteelde, hartvormige tot lepelvormige bladeren boven de waterspiegel. De bladeren zijn mooi glanzend, tot 20 cm lang en tot 15 cm breed en staan op gladde ronde stengels zo”n 60 cm hoog. Snoekkruid bloeit van juli tot september. De zachtblauwe bloemaren van 8-15 cm bekoren ons dus van de zomer tot in de herfst. Het is dan ook een onmisbare plant om kleur te brengen in de vijver op een moment dat groot deel van de oeverplanten al uitgebloeid zijn. De hyacinthblauwe bloemen zijn tweeslachtig. Na de bloei vertoont de bloemas een benedenwaartse kromming en de vruchten rijpen onder water.
Vormen
Er bestaat een witte cultuurvorm “Alba” maar deze is vaak moeilijk te vinden. Hij groeit iets minder goed, blijft beduidend kleiner en geeft een kleinere, eigenlijk veel minder opvallende bloeiwijze. Niet echt de moeite dus, tenzij voor de verzamelaar van rariteiten. Eigenlijk zijn er minstens twee witte snoekkruidvormen. De tweede vorm heeft langere witte bloemaren en de plant zelf is ook langer. Het is vooral de Amerikaan Johan Harder die zich met de selectie en veredeling van snoekkruiden bezig houdt..
Groot snoekkruid of reuzensnoekkruid, Pontederia cordata var. lanceulata, vindt men in de handel onder de naam Pontederia lanceulata en ook wel onder zijn oude naam Pontederia angustifulia. Zijn bladeren zijn groter en langer en missen daardoor de hartvorm. Het is echt een monumentale plant, met een hoogte van 1 Ã 1,2 m. In warmere streken kan hij zelfs tot 2 m hoog groeien. Er wordt wel eens beweerd dat reuzensnoekkruid minder sterk zou zijn dan het gewone snoekkruid. Zelf heb ik daar nog niets van ondervonden tijdens de zowat vijftien jaar dat ik deze plant verzorg. Volgens mij is dit de allermooiste moerasplant.
Er zijn enkele andere door Johan Harder geselecteerde cultuurvariëteiten van het lanceulata-type met o.a. lavendelblauwe bloemen en lilakleurige bloemen. Er bestaat ook een kleiner blijvende cultuurvorm met smallere lancetvormige bladeren. Ze zijn nog niet in de handel te vinden in onze streken.
In de vijver
Snoekkruid is in ieder geval een plant die tot de allermooiste moerasbewoners behoort en in de meeste boeken veel te weinig aandacht krijgt. Eigenlijk zou hij in geen enkele waterpartij mogen ontbreken. Weken aan een stuk kunnen de bloemaren bloeien en dat midden in de zomer. Samen met kattenstaart vormt de plant een prachtige kleurschakering. Snoekkruid houdt van een zonnige, warme plek en prefereert dan ook niet te diepe vijvers die snel opwarmen. In het moeras, in echt ondiep water (bijvoorbeeld 2 cm) worden de planten best afgedekt met loof tegen de winter als bescherming tegen beschadigingen door vorst. Eigenlijk is een standplaats in het vlakke water meer aanbevulen. Snoekkruid staat daar best 20-40 cm diep in goede, lemige, modderige grond.
Zelf gebruik ik een ander systeem. Om de planten zoveel mogelijk te laten genieten van de warmte van de bovenste waterlagen plaats ik hen in grote manden met slechts 5 Ã 10 cm water boven hun kroon in de zomerperiode. Dit wordt beloond met een werkelijk uitbundige groei en bloei. In de herfst plaats ik ze dan een trap dieper in de vijver. Zo zijn zij goed beschermd tegen het winterijs. Vaak lopen de planten te vroeg uit in de lente. Bij strenge vorst in het voorjaar worden de boven water uitstekende bladeren nogal eens beschadigd. Daarom breng ik de manden met snoekkruid dan ook niet te vroeg in het voorjaar naar een hoger niveau. Meestal doe ik dat pas na half mei, dus na de ijsheiligen. Echt nodig is het niet want ik heb ook planten die ondiep de winter overleven met nauwelijks water boven hun kroon.
Snoekkruid kan alleenstaand toegepast worden, als sulitair. Zeker groot snoekkruid, dat bijna een kubieke meter ruim kan worden verdient een ereplaats als blikvanger. Pure schoonheid in structuur, glans en kleur. In kleine groepen kan ook. Van woekeren is in onze streken zeker geen sprake. Eenzonnige standplaats is aangewezen. Halfschaduw kan maar dan zullen de planten beduidend minder bloeien.
Vermeerderen gebeurt voornamelijk vegetatief door delen van de wortelstokken. Scheuren gebeurt best in het late voorjaar. Zorg dat de toppen, die men van de wortelstok snijdt, niet te klein zijn en al eigen wortels hebben. Klei of leem wordt erg gewaardeerd.
Leuk om weten
De genusnaam werd in 1737 gegeven door Linnaeus ter ere van zijn tijdgenoot Guilio Pontedera (1688-1757), professor in de botanie te Padua. Cordata betekent hartvormig, duidend op de hartvorm van de bladeren.
Volgens sommigen zou de officiële Nederlandse eigenlijk moerashyacint zijn maar de handel en de meeste vijverboeken gebruiken de naam snoekkruid. Zijn Engelse namen zijn pickerel weed en wampee. In het Duits luistert de plant naar de naam Herzblättriges Hechtkraut terwijl de Fransen hem benoemen met pontédérie à feuille en coeur.
De fraaie bloemen worden door insecten bestoven en vertonen opvallende honingmerken op de bloemdeksegmenten. Snoekkruid wordt in zijn natuurlijke habitat onder meer bestoven door de sulitair levende bijensoort Dufourea novae-angliae, die geen enkele andere plant bezoekt en haar levenscyclus afstemt op de bloei van snoekkruid. Naast bijen bezoeken hommels en vlinders de blauwe bloemen in aren. Voor diegenen die niet genoeg hebben aan kijken alleen maar de sappiggroene planten ook met de tong willen proeven volgt een smakelijke tip: jonge bladstelen kunnen als groente worden gegeten en de zaden als nootjes.