Een beschrijving van de Lidsteng
De HIPPURIDACEAE (lidstengachtigen) omvatten enkel en alleen lidsteng, het is dus een monotypische familie. Het genus Hippuris is echter nauw verwant met en wordt soms ook wel tot de HALORAGACEAE gerekend. Verwantschap met de TUBIFLORAE en de CORNACEAE is echter ook niet uitgesloten. Evenals bij verschillende andere tweezaadlobbige waterplanten met gereduceerde bloemen is men het immers vaak niet eens over hun classificatie.
De wortelstok van Hippuris is vrij stevig, enkele malen vertakt en kruipend. De stengel van lidsteng wordt tot 1 cm dik, is buisvormig en meestal rechtopstaand, dicht grauwgroen bebladerd met per krans 8-12 (15) afstaande bladeren van 2 cm lang en 3 mm breed. De hoogte van de plant bedraagt een 30 Ã 50 cm boven het wateroppervlak. De ondergedoken bladeren zijn teruggeslagen. Zeer kleine bloemetjes zonder bloemkroon verschijnen, in de periode van mei tot augustus. De bloemetjes bestaan alleen uit een meeldraad en een stamper en staan alleenstaand in de bladoksels. Alleen de emerse planten bloeien. De stempel ontwikkelt zich eerst en pas nadat die is verwelkt groeien de meeldraden uit. Op die wijze wordt zelfbestuiving vermeden.
Lidsteng is een gewas met een erg grote verspreiding die in alle gematigde en koude streken van het gehele noordelijk halfrond wordt aangetroffen, zowel in Noord-Amerika als in Europa en het noorden van Azië. In stilstaand of stromend kalkhoudend water voelt de plant zich thuis. Hij houdt van een wat rijkere kleiachtige bodem. In de pulders van Vlaanderen komt de plant nog, zij het toch eerder spaarzaam, in het wild voor.
Lidsteng in de vijver, zowel boven het waterniveau als ondergedoken
Deze “dennenboompjes” zijn vooral in de lente aanlokkelijk mooi en komen in kleinere vijvers goed tot hun recht. Mogelijke buurplanten zijn watermunt, waterweegbree, pijlkruid en mattenbiezen. Lidsteng groeit zowel in zon als schaduw. Tijdens droge zomers kunnen de jonge toppen wel wat gevoelig zijn voor zwarte luis. De tuinslang er even op richten en dit probleem is zo verhulpen.
Lidsteng vermenigvuldigt zich met uitlopers en ook afgebroken stukken kunnen wortelen. De plant kan daardoor woekeren, wat niet altijd gewenst is. Gebruik daarom steeds plantmanden en plaats deze ver genoeg uit elkaar en… wees ook dan voorzichtig en hou de uitloper in de gaten.
In de meeste boeken wordt een plantdiepte van 0-40 cm aanbevolen. Zelf plaats ik deze plant graag dieper. Wanneer men lidsteng namelijk meer dan 50 cm diep zet zal hij zijn ondergedoken vorm aannemen en lang behouden. De onderwatervorm doet het goed tot een diepte van 80cm. Hij ziet er helemaal anders uit. De ondergedoken vorm heeft langere en zachtere bladeren, die eerder doorzichtig zijn, malser en helgroen. Men beschikt dan over een fraaie, efficiënte zuurstofplant die wat lijkt op de reuzenwaterpest uit het tropisch aquarium. Lidsteng als zuurstofplant is vooral nuttig doordat hij reeds vroeg in het voorjaar met volle kracht groeit. Reeds bij een temperatuur van 8 a 10 graden treedt groei op. Dit is zeker een goede zaak voor een in de lente aangelegde vijver. De meeste andere zuurstofplanten zijn eerder warmtebehoeftig en komen moeizaam op gang in deze vaak nog te koude periode. De ondergedoken vorm van lidsteng is bovendien makkelijker onder controle te houden dan de bovenwatervorm.
Listeng is, zij het maar tijdelijk, bruikbaar in goed belichte aquaria. In de lente, wanneer de temperatuur van het vijverwater 12 tot 15 graden bedraagt neemt men hiervoor scheuten uit de vijver en plaatst deze in het aquarium. Men kan er dan zo”n 7 à 8 maanden plezier aan beleven. Zijbelichting zorgt ervoor dat de submerse vorm behouden blijft.
Een uitzonderlijk mooi bestand lidsteng bevindt zich in de grote vijver van de Plantentuin van de Universiteit van Gent en… het water is er kristalhelder.
De achtergrond van zijn naam en andere leuke wetenswaardigheden
De naam Hippuris is samengesteld uit de Griekse woorden hippos (paard) en oura (staart). Vulgaris is het Latijn voor gewoon. De Franse benaming is pesse d”eau en in het Duits luistert de plant naar de naam Tannenwedel. In het Engels zegt men mare”s-tail tegen lidsteng. In het uit 1932 daterende boek “Water Lilies and Water Plants” van A. Niklitschek schrijft de auteur: “Hippuris vulgaris, the common Mare”s-tail, is quaint with its whorls of hairlike leaves encircling the stem. It thrives in any soil in water from 8-12 inches deep and spreads very rapidly. It must be cut back if it does not keep within reasonable bounds.” Hij had gelijk, deze pionier onder de vijveramateurs. Frances Perry, een andere autoriteit op vijvergebied, schreef in 1938 hetzelfde: “in any case it should never be planted in the outside poul without being confined in some sort of receptacle” en zij meent ook nog te weten dat lidsteng grote hoeveelheden ontvlambaar moerasgas absorbeert en dus grote diensten bewijst wat betreft het “zuiveren van de rotte lucht in moerasgebieden”.
De ondergedoken scheuten van lidsteng blijven “s winters groen en vormen zo een belangrijk voedsel voor vele dieren. Eenden eten deze plant graag. Lidsteng is bijzonder rijk aan kiezelzuur. Tijdens de eerste week van hun groei bevatten jonge scheuten er echter nog niet veel van. Men kan ze dan bereiden als asperges. De Eskimo”s weten dat al lang en maken er dankbaar gebruik van om hun monotone menu wat uit te breiden.
In de volksgeneeskunde speelde lidsteng een eerder bescheiden rolletje. Een aftreksel van de plant werd vroeger toegepast bij maag- en darmzweren, interne bloedingen en huidaandoeningen.