De huid is een orgaan die onze vissen belangrijke bescherming biedt tegen wat er zich in de omgeving allemaal voordoet. Dit eerste deel brengt een ietwat wetenschappelijke kijk op de werking en structuur van de huid.
Inleiding
Net zoals bij zoogdieren is een goed functionerende ongeschonden huid bij vissen essentieel als primair afweerorgaan tegen het binnendringen van ziektekiemen of tegen de inwerking van schadelijke stoffen uit de omgeving. Naast deze mechanische barriëre speelt ze via het zijlijn-systeem (een soort van extra zintuig) een belangrijke rol bij de gewaarwording van drukverschillen en waterbewegingen die (al dan niet) bedreigend kunnen zijn voor de gezondheidstoestand van het dier. Ook kan men aan dit orgaan belangrijke functies toewijzen met betrekking tot de uitwisseling van vocht en ionen, de ademhaling en de uitscheiding van stoffen.
Vissen bezitten evenals landdieren een huid bestaande uit een opperhuid (epidermis), lederhuid (dermis) en onderhuid (hypodermis). Toch kunnen we de zoogdieren huid niet helemaal vergelijken met de vissenhuid : vissen leven immers in een waterig milieu en hebben dan ook anatomische, fysiologische en immunologische aanpassingen aan deze leefwereld. Bij beschadiging van zoetwatervissen krijgt men bijvoorbeeld het binnendringen van water in het aangetaste en onderliggende weefsel plus een verlies van ionen. Het contact van deze diersoort met de omgeving is ook veel directer zodat een wonde bijvoorbeeld snel besmet raakt.
In het nu volgende deel wordt dieper ingegaan op de structuur van de huid. Een betere kennis hieromtrent laat immers toe de gevolgen van bacteriële huidinfecties bij vissen beter te begrijpen. Die structuur zal bij elke vis echter niet identiek zijn. Variaties in opbouw van de huid kunnen te maken hebben met de vissoort, de leeftijd van het dier of het tijdstip van observatie.
Opbouw en functies
Cuticula
Een eerste verschilpunt met de zoogdieren huid situeert zich in het feit dat de vissenhuid bedekt is met een slijmlaag. Deze slijmlaag, of cuticula, is een complex van celinhoud, afgestoten cellen maar hoofdzakelijk slijm die in grote hoeveelheid afgescheiden wordt door oppervlaktecellen en slijmbekercellen. Daarenboven bevat ze specifieke beschermende eiwitten (immunoglobulinen, lysozymen, C-reactieve proteïnen) en vrije vetzuren. Dat maakt dat een intacte slijmhuid dan ook een ideaal afweerapparaat is met bacteriedodende en schimmelwerende werking (Decostere, 2002). Slijm assisteert in de regulatie van de vochtbalansen door de huid minder doorlaatbaar te maken, ze vermindert wrijvingsweerstand en biedt tevens bescherming tegen afslijting. Door een continue vernieuwing worden irriterende stoffen en micro-organismen afgestoten. Volgens literatuurgegevens heeft de cuticula een dikte van ongeveer 1 µm (Branson, 1993). Chemische of antigene stimulatie zorgt er echter voor dat de dikte van de cuticula vergroot. Zout of aanwezigheid van parasieten zijn bekende oorzaken waarbij de slijmbekercellen gestimuleerd worden in het produceren van een grotere hoeveelheid oppervlakteslijm (Abraham et al., 2001). De slijmhuid bevat een veelheid aan kiemen, dit maakt de bacteriologische interpretatie van een huidprobleem er niet makkelijker op.
Epidermis
De opperhuid is bij volwassen dieren een meerlagig raakvlak met de omgeving die aldus het lichaamsoppervlak bedekt en eveneens staart en vinnen bekleedt. In tegenstelling tot de huid bij zoogdieren is de opperhuid bij vissen een levende laag met op elk niveau cellen die in staat zijn tot celdeling en bevat ze geen hoornstof (keratine). Celdeling gaat vooral uit van de diepste epidermislaag. Er zijn meerdere celtypes in de epidermis, elk met hun specifieke functies. De epidermis heeft een dikte van 3 à 4 (tot 20) cellagen dewelke sterk kan variëren in functie van species, leeftijd en voortplantingscyclus. Schubloze vissen hebben een dikkere epidermis (bijvoorbeeld de doitsu variëteit).
Basaalmembraan
Dit vormt de fijne scheiding tussen opperhuid en lederhuid
Dermis
De lederhuid is opgebouwd uit twee lagen. De bovenste laag is een los netwerk van collageen en reticulinedraden, verbonden met de basaalmembraan. Ze bevat onder andere de pigmentcellen (chromatoforen) samen met de schubben zelf. Schubben zijn bijgevolg van dermale oorsprong. Het zijn kalk bevattende flexibele platen die steeds naar achteren toe georiënteerd zijn, ingebed liggen in schubzakjes en bedekt zijn met opperhuid (Branson, 1993). Door schubverlies ontstaat op die manier een opening tot in de lederhuid wat als belangrijke ingangspoort kan fungeren voor pathogene micro-organismen, en tevens osmotische gevolgen met zich mee zal dragen.
De onderste laag van de lederhuid bevat een dicht netwerk van collageen en brengt alzo vooral structureel sterkte aan de huid.
Hypodermis
De onderhuid is een losse vetrijke weefsellaag die meer doorbloed is dan de lederhuid. Ze verbindt de huid met onderliggende structuren waaronder de spieren. Ten gevolge van de losse structuur kunnen ziekteverwekkers die de huid binnendringen en elke hiermee geassocieerde ontsteking, makkelijk spreiden doorheen deze laag.
Huidziekten
De huid is vaak het eerste doelwit voor tal van ziekteverwekkers. Het kan dan ook niet genoeg herhaald worden wat het belang is van diens ongeschonden toestand. Omdat de huid als orgaan zeer belangrijk is om het evenwicht in de werking van alle lichaamsprocessen te laten behouden is het dan ook niet verwonderlijk dat stoornissen in de huidwerking kunnen leiden tot sterfte bij vissen. Verder is het zo dat vertoningen in de huid een beeld kunnen geven van ziekten die het gehele lichaam betreffen. Wanneer u bijvoorbeeld aan de buikzijde van uw koi diverse kleinere “bloedinkjes” kunt waarnemen kan u maar best de onmiddellijke hulp inroepen van uw koidokter, want vaak hebben in dit geval reeds bacteriën de inwendige organen van de vis bereikt.
Het is onbegonnen werk hier alle huidziekten op een rijtje te zetten. Gesterkt met deze informatie wordt het ook makkelijker de gevolgen waar een vis met bijvoorbeeld gatenziekte mee te maken krijgt te begrijpen.
Bijpassende artikels
Bron & Referenties
Abraham M., Iger Y., Zhang L. (2001). Fine structure of the skin cells of a stenohaline freshwater fish Cyprinus carpio exposed to diluted seawater. Tissue and Cell 33, 46-54
Branson E. (1993). Basic Anatomy and Physiology. In : Lydia Brown (editor), Aquaculture for veterinarians : Fish husbandry and medicine. 1st edition, Pergamon Press Ltd., Great Britain, p.1-30
Decostere A. (2002). The use of fish as laboratory animals : a practical approach. Cursus Faculteit Diergeneeskunde, Gent, p.1-142
Wildgoose W.H. (2001). Figure 15.2 : histological structure of fish skin. In : W.H.Wildgoose (editor), BSAVA Manual of Ornamental Fish, second edition, p.110